97
zigte niet minder oplevert, op geen mindere hoogte
staat dan andere groote Gemeenten.
Voor het algemeen hebben wij bovendien steeds gedu
rende den zomer het genot gehad van de heerlijke muzijk-
uitvoeringen van het muzijkcorps van het regiment Gre
nadiers en Jagers in het ’sGravenhaagsche Bosch, waarbij
wij den naam niet mogen vergeten van den Luitenant-
Directeur Dunkler, wien de ingezetenen voor dat genot
zeer verpligt zijn.
Op muzijkaal gebied verdient bovendien vermelding het
Nationaal muzijkfeest, den 3den en 4den September 4863
in de Ridderzaal op het Binnenhof alhier gevierd en
waarvan de ontwerper wTas de Heer L. J. Lefèbre, aan
wien daarvoor de eer is te beurt gevallen, om tot Ridder
der Orde van de Eikenkroon te worden benoemd. Dit
feestdat ten voordeele moest strekken der minver
mogende oude krijgers van 1813, werd opgeluisterd door
de medewerking van verschillende goede artistes en heeft
dan ook, uit het oogpunt van kunst, een beteren uitslag
gehad dan van de materiële zijde.
De philharmonische concerten, waarvan in het vorig
Verslag, pag. 95 en 96, werd melding gemaakt, zijn niet
weder hervat, maar daarentegen heeft de muzijk der
dienstdoende Schutterij dezen winter begonnen, des Zon
dagsavonds eenige concerten te geven in het locaal van
den Schouwburg, waarbij evenwel de deelneming niet
aanmoedigend was.
Als inrigting voor wetenschappelijke ontwikkeling van
het algemeen, wijzen wij op den Koninklijk Zoölogisch-
Botanischen tuin, die den 15den Junij 1863 alhier werd
geopend en waarvan de fraaije inrigting allen lof ver
dient. Daargesteld bij het Bosch, tegenover de Koningin
negracht, is deze tuin goed gelegen om tot eene plaats
van uitspanning te strekken, terwijl het verder van de
7