100 rand en W. D. A. M. Baron van Brienen van de Groove Lindt ontstonden in de Commissie van Toezigt twee vacatureswaarin door den Minister van Binnenland- sche Zaken is voorzien door de benoeming van de Heeren Mr. W. N. Lantsheer en Mr. W. P. C. Knuijse de Meij, die zich deze benoeming hebben laten welgevallen. De Commissie heeft aan den Heer J. van Gelder, onderwijzer voor de violoncel, wegens 70jarigen leeftijd, eervol ontslag uit die betrekking verleend met genot van pensioen. Het onderwijs op gemeld instrument werd toen in zijn geheel opgedragen aan den Heer J. Giese tot dusver tweede onderwijzer voor dat vak, waardoor het onnoodig was de opengevallen plaats door benoeming van een nieuwen onderwijzer te vervullen. De Schouwburg, waarvan wij gewoon zijn onder dit Hoofdstuk melding te makenvordert dit jaarten minste voor zoo veel het Fransche tooneel aangaat, eene bijzon dere bespreking. Nadat op den Gden Januarij 1863, overeenkomstig een vroeger door de Heeren de Pinto, van der Duijn en VerIIüell gedaan voorstel, door den Raad besloten was aan eene Commissie uit zijn midden een onderzoek opte- dragen naar den tegenwoordigen toestand van het Fran sche tooneel, bepaaldelijk ook met het oog op de finan ciële uitkomsten, alsmede om zoo noodig die verande ringen en verbeteringen voortestellendie haar wensche- lijk mogten voorkomenheeft die Commissiewaartoe behalve de voorstellers benoemd werden de Heeren van Zuylen van Nyevelt en Waldeck, den 12den Februarij 1863 een omstandig rapport uitgebragt, waarin zij den toestand van het Fransche tooneel naauwkeurig nagaat en opgeeft welke de oorzaken zijn van den achteruitgang waarover men zich beklaagt, terwijl zij, naar aanleiding daarvan, heeft voorgesteld:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1863 | | pagina 106