107
waarop het gebruikt werd; dat, zoo aankoop een hoog,
nationaal eereblijk aan wezenlijke verdiensten geschonken
was, en dat kunstwerk van landswege werd opgehangen
en voor het publiek bewaard, alsdan dat middel ter be
vordering van kunst onder die voorwaarde uitnemend
kon zijn, maar enkel in dien zin met groote gestrengheid
toegepast. Verder stelde ik voor, in de plaats van me
dailles, zoo als zij laatstelijk gegeven of beschikbaar ge
steld werden, liever eene som te stellen tot aankoop van
eene schilderij of van schilderijen, waardig om in eene
nationale verzameling van kunstwerken te prijken. Ik
opperde voorts het denkbeeld van een gebouw, waarin
tevens eene keurverzameling van stukken van levende
meesters te stichten ware, zoodat het een eereblijk zou
zijn, grooter dan eene medaille, voor zijn werk daar
eene plaats te hebben verworven.
De aankoop van schilderijen in plaats van eeremedailles
zou echter geenszins verpligte of jaarlijksche aankoop
moeten zijn, maar alleen dan wanneer men een waardig
schilderij aantrof, waartoe de tentoonstellingen gelegen
heid aanboden. Op de Regering wilde ik geene verplig-
ting gelegd zien om schilderijen aan te koopen; ik wilde
alleen een anderen vorm om meesterstukken te eeren in
het leven roepen. Wanneer, zeide ik, op eene tentoon
stelling eene zeer uitnemende schilderij voorkomt en
deze wordt aangekocht door de Regeringdan kan dit
de verdienste eeren op eene wijze, die door uitdeeling
van medailles niet geëvenaard wordt.
«Naar ik vernomen heb komt heden de Jury bijeendie
geroepen is een oordeel uit te spreken over de thans in
de residentie ten toon gestelde kunstwerken, en aan te
wijzenwelke stukken naar zijn oordeel voor de medailles
van Gemeentewege beschikbaar gesteld, in aanmerking
verdienen te komen.