108
Het antwoord der Jury luidde:
«Van die Jury zou ik vertrouwelijk wenschen te ver
nemen, ol' er onder deze kunstwerken gevonden worden,
die, getoetst aan de hierboven vermelde voorwaarden,
naar het oordeel van de Jury, de hooge onderscheiding
van aankoop van Rijkswege waardig zouden zijn.
«Met de mededeeling van haar gevoelen dienaangaande
zal de Jury mij bijzonder verpligten.
De Jurybenoemd tot bekrooning der thans te ’s Gra-
venhage ten toon gestelde kunstwerken, gevoelig aan de
eer welke Uwe Excellentie haar in deze bewijst, heeft
met levendige belangstelling Uwe vertrouwelijke missive
van den 24sten Junij 1863, n°. 631, Kabinet, ontvangen
en met groote ingenomenheid de daarin uitgedrukte voor
nemens en bedoelingen van Uwe Excellentie opgemerkt.
«De Jury is geheel van dezelfde meening als Uwe Ex
cellentie, dat aankoop van kunstwerken door de Regering
een der voortreffelijkste middelen zijn kan om de kunst
te eeren en te steunen, maar ook dan alleen wanneer
het betreft uitstekende kunstwerken van den eersten rang
en wanneer een streng en onpartijdig oordeel daarbij
voorzit.
«Doordrongen van die beginselen, waarop de brief van
Uwe Excellentie ook met nadruk wijst, moet de Jury,
na rijp beraad, Uwe Excellentie als haar oordeel mede-
deelen dat deze tentoonstelling geene zoodanige kunst
werken van eerste meesters oplevert als welke door on
derwerp, aard en gehalte in aanmerking kunnen komen
om te prijken in een nationaal museumals de beste
werken der grootste meesters van de tegenwoordige Ne-
derlandsche school.
«De Jury heeft, bij de beraadslaging hierover, haar