1 109 Armwezen. In overeenstemming met het rapport, door ons aan Heeren Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland krachtens hunne resolutie van den 8sten February 1859, n°. 8 (Prov.blad n°. 7), uitgebragt, kunnen wij tot ons groot genoegen de behandeling van dit Hoofdstuk aanvangen met de verklaring, dat de toestand van het Armwezen in onze Gemeente, in vergelijking met vroeger, steeds gunstiger is te noemen. oordeel uitgestrekt over alle -te ’s Gravenhage ten toon gestelde, zelfs reeds verkochte schilderijen. «De Jury is echter overtuigd dat, wanneer den kun stenaars de voornemens van Uwe Excellentie bekend zijn, dit een allergunstigste!! invloed zal uitoefenen op het inzenden van werken van onze eerste meesters op vol gende tentoonstellingen en Uwe Excellentie daardoor eene betere gelegenheid zal aantreffen, om aan hare uit nemende voornemens gevolg te geven. Het is daarom dat de Jury ook de vrijheid neemt Uwe Excellentie in overweging te gevenaan het tusschen haar en de Jury verhandelde die openbaarheid te gevenwelke zij het geschiktst zal achten. «De Jury heeft de eer Uwe Excellentie te verzekeren van hare bijzondere hoogachting.» Dientengevolge heeft er op deze tentoonstelling geen aankoop van schilderijen van Rijkswege plaats gehad. Voorzooveel de boek- en andere wetenschappelijke ver zamelingen, archieven enz. betreft, zullen wij niet in herhaling komen van het in vorige jaren medegedeelde, maar ons bepalen tot de vermelding, dat ten dien aan zien niets bijzonders valt op te merken. HOOFDSTUK X.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1863 | | pagina 115