130
HOOFDSTUK XII.
Landbouw.
Over den algemeenen toestand van den landbouw kunnen
wij berigten, dat die gunstig was, en dat de uitkomsten
In het huis van bewaring alhier werden gedurende het
jaar 1863 achtereenvolgens opgenomen:
235 mannen en
157 vrouwen,
en op den 31 sten December 1863 was daarin niet meer
dan één man.
Bij Koninklijk besluit van den Isten January 1863,
n°. 7, werd de Heer Mr. II. J. A. Raedt van Oldenbarne-
veld, Substituut-Officier van Justitie bij de Arrondisse-
ments-Regtbank alhier, benoemd tot lid der Commissie
over de gevangenissenter vervanging van den Heer
Mr. J. A. Philipse van wiens eervol ontslag reeds in het
vorig Verslag melding werd gemaakt.
Het verder personeel, met het toezigl op de gevangenen
belast, onderging geene verandering.
Over de voeding, het werk, den gezondheidstoestand
en het gedrag der gevangenen, valt niets bijzonders op
te merken.
In het onderhoud en de verpleging werd voorzien op
den voet als in vorige jaren. Per verpleegdag moest daar
voor even als vroeger f 0.20 betaald worden; de geheele
som, welke voor deze kosten verschuldigd was, bedroeg
over 1863 f 102.60.
Bovendien betaalde de Gemeente voor de kosten van be
stuur en bewaking aan den Concierge de gewone jaarlijk-
sche som van 75.
b. HUIS VAN BEWARING.