136 wijst tegenover het jaar 1862, toen die aanvrage plaats had door 140 personen. Zoo als bekend is bepaalt zich de visscherij vpn deze Gemeente binnen haar grondgebied tot die in het Kanaal, welke tot den Isten Mei 1864 in twee percelen verpacht is voor de som van f 84 in het jaar, en tot die in de Loosduinsche vaartwelke menomdat zij volstrekt geene waarde heeftin den laatsten tijd niet meer heeft verpacht. Eigen visscherijen bestaan alhier overigens niet dan die in het ’s Gravenhaagsche Boschwaarvan de waarde ook onbeduidend blijkt te zijn. Dezelfde personendie met het toezigt over de jagt zijn belastoefenen het toezigt uit op de visscherijen zij kwijten zich ook van die taakvoor zoo verre ons bekend isnaar belmoren. Aan 23 personen werd in den loop van 1863 kosteloos vergunning tot visschen gegeven. Het verslag der Kamer van Koophandel en Fabrieken, hetwelk als Bijlage lett. Y hierachter is gevoegd, bevat eene belangrijke en zeer uitvoerige beschouwing over den toestand der visscherij te Scheveninjenhet levert daarvan de noodige statistieke opgaven en treedt ook in eene vergelijking met de cijfers van vorige jaren, zoodat wij ons geheel van de taak ontslagen mogen rekenendie wij vroeger vervulden, om door vergelijking van de opgaven van twee jaren, tot de zekerheid van achter- of vooruit gang te komen. De staat der visscherij schijnt volgens de beschouwingen der Kamer van Koophandel niet gunstig te zijn, althans C. VISSCHERIJ IN DE BINNENWATEREN. d. VISSCHERIJ BUITENGAATS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1863 | | pagina 142