145 HOOFDSTUK XVI. Overtredingen van de verordeningen op de maten en gewigten werden in den loop van 1863 alhier niet ge constateerd, en niet alleen daaruit, maar ook uit de da- gelijksche ondervinding mogen wij afleiden, dat die ver ordeningen naar behooren worden nagekomen. Inrigtingenin verband staande niet de uit oefening van handel en andere bedrijven. Ook dit onderwerp komt voor onze Gemeente niet in aanmerking. Onaangezien het grooter aantal vaartuigendat geplaatst moest wordenen de mindere ruimtewaarover na het dempen van den Lutherschen Burgwal en de Paviljoens- gracht kon worden beschiktheerschte er steeds ten dien opzigte goede ordezoodat wij ons over de water- politie in ruime mate hadden te beroemen. De marktschuiten, wier vaste legplaats was aan den Lutherschen Burgwal en aan de Paviljoensgracht, zijn door ons verplaatst naar de Dunne Bierkade, en naar wij vernemen, zijn uit deze verplaatsing geene moeijelijk- heden gerezen. Stoomsleepdiensten bestaan alhier niet. Het onderwerp «werven en scheepsbouw» kunnen wij met stilzwijgen voorbijgaan, omdat het voor Gravenhage van te weinig beduidenis is, om er de aandacht op te vestigen, en de opgaven van de werven te Scheveningen opgenomen zijn in het verslag der Kamer van Koop handel (zie Bijlage Y). 13 d. BUITENLANDSCHE SCHEEPVAART. a. MATEN EN GEWIGTEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1863 | | pagina 151