Bijlage G.
’s Gravenhage, den Men Maart 1864.
Gravenhagebeginnende
a.
b.
c.
Notulen van
met den jare 1578;
Notulen van het College
Notulen van bet College
de Magistraat van
van de Wet, beginnende 1670; en
van de Sociëteit, aanvangende 1604.
Ofschoon bij UEd. Achtb. dispositie van den llden Mei 1863
n’. 3798/26 (2de Afd.) waarbij het haar behaagde mij te belas
ten met de regeling van het Archief der Gemeente, anterieur aan
1813, eenvoudig uit. December 1865 als tijdstip van voltooijing
dier taak wordt aangewezenacht ik het echter van mijnen pligt
reeds nu bij het einde van het eerste jaar, eenige voorloopige
mededeelingen te doen betreffende opgemeld Archief in het alge
meen en den gang mijner werkzaamheden in het bijzonder.
Tot dusverre bestond er tot plaatsing van de stukken van
vroegere dagteekening als 1813 geen afzonderlijk lokaal. Deels
waren zij in een der benedenvertrekken van het Raadhuisdeels
op eenige planken op het naar de tegenwoordige Archieflokalen
leidende portaaldeels op de Archiefkamer n°.2 geplaatst. Ver-
eeniging van deze van elkander verwijderde gedeelten van het
geheel was dus eene eerste behoefte. Hiertoe zag ik mij reeds
dadelijk door UEd. Achtb. in staat gesteld door de aanwijzing
van een der aan kamer n°. 2 grenzende vertrekkendatingevolge
UEd. Achtb. bevelen, met de noodige kasten werd betimmerd.
In dit vertrek zijn nu achtervolgens de hoofdbestanddeelen van
het Archief door mij te zamen gebragt, en wel in de eerste plaats
de notulen en besluiten van de verschillende Regeringscollegiën
van Gravenhagevroeger geplaatst in eene kast, staande in eene
der benedenkamers van het Raadhuis. Zij laten zich voor zoo
veel betreft het tijdvak anterieur aan de omwenteling van 1795
gevoegelijk in drie verschillende seriën splitsen als