's Gravenhage, den X'óden Maart 1864.
het
den
beeldende kunsten en
aan te bieden
De Raad van Bestuur der Akademie van
technische wetenschappen heeft de eer U hierbij
een verslag omtrent den toestand dier instelling.
Daar sedert het laatste overzigt geenerlei belangrijk feit of bij
zondere verandering heeft plaats gegrepen, die invloed op den
toestand der Akademie uitoefende, is dit verslag in weinige woor
den zamen te vatten.
In het Bestuur der Akademie ontstond eene vacature, die door
den Raad van Bestuur ten hoogste betreurd werd. In de maand
April des vorigen jaars overleed de Hoog Welgeboren Heer W.
D. A. M. Baron van Brienen van de Groote Lindt die ook
door zijne optreding als Bestuurder der Akademie het bewijs gaf
van zijne belangstelling in de kunst en zijne zucht om aan de
bevordering van het onderwijs daarin mede te werken. De spoedig
ophanden zijnde sluiting van den cursus was oorzaakdat de Raad
van Bestuur in die vacature niet aanstonds voorzag, doch die
keuze uitstelde tot de algemeene vergadering der leden op den
2den September 1863 wanneer volgens de bepaling van
reglement ook de aftreding moest plaats hebben zoowel van
overledene als van de leden van den Raad van Bestuur P. J.
Landry, A. F. G. N. Camp, J. S. Noordendorp, Jhr. J. W.
VAN SlJPESTEIN.
De uitslag dier verkiezing was, dat de Heeren Camp, Noorden
dorp en van Sijpestein herkozen zijnterwijl in de plaats van
den Heer Landry die verlangd had zijn lidmaatschap van den
Raad van Bestuur neder te leggen, gekozen is de Heer J. J. van
Moeken, en ter vervanging van den Heer van Brienen van de
Groote Lindt de Heer Mr. C. Vosmaer.
Het getal leerlingen, dat gedurende den winter van 18631864
de Akademie bezocht, is 279. Van deze zijn er 150 betalende,
Bijlage S.