Bijlage T.
Naar aanleiding van art. 36 der Verordening van den 27sten
Augustus 1861, n°. 191, heeft het Burgerlijk Armbestuur de eer
het navolgende verslag zijner verrigtingen over het afgeloopen
dienstjaar 1863 aan den Gemeenteraad aan te bieden.
In herinnering zij gebragt dat tot leden van het Burgerlijk
Armbestuur op den Isten September 1863 op nieuw voor het
loopende dienstjaar benoemd zijn dezelfde Heeren als ten vorigen
jare, met uitzondering van den Heer Jhr. Mr. H. G. C. L.
Janssens, die bij de periodieke aftreding niet weder tot lid van
den Gemeenteraad is gekozen, en in wiens plaats door Uwe Ver
gadering is benoemd de Heer Mr. C. A. van dek Kemp. Het
Burgerlijk Armbestuur wenscht bij dezen zijnen dank gebragt te
zien aan den Heer Janssens voor het werkzaam aandeel, door den
gemelden Heer in de verrigtingen van het Burgerlijk Armbestuur
genomen.
Bij besluit van den Heer Burgemeester van den 4den Septem
ber 1863 werd de Heer Wethouder Mr. H. Baron Collot d’Es-
cüry op nieuw met het Voorzitterschap belast, en, naar aanleiding
van art. 3 der Verordening, de Heer Wethouder Mr. J. P. Vail-
lant tot plaatsvervangend-Voorzitter aangewezen.
De werkzaamheden van het Burgerlijk Armbestuur bleven als
in het vorige jaar zoodanig geregeld, dat het meer bijzonder toe-
zigt over het Bestedelingshuis aan eene Subcommissie bestaande
uit twee leden, en dat over de finantiële aangelegenheden insge
lijks aan eene Subcommissie van twee ledenbeiden met den
Voorzitter bleef opgedragen.
Het personeel der ambtenaren heeft geene veranderingen onder
gaan.
De wekelijksche zittingenbestemd behalve tot de behandeling
en afdoening van zakentot het vernemen van de inlichtingen
der armenopzigters en het aanhooren der verzoeken van behoef-
tigen en bedeelden, werden geregeld gehouden in het daarvoor
door Burgemeester en Wethouders aangewezen lokaal, hetwelk