i inkomsten voor het Armbestuur, het subsidie voor 1863 te ver minderen met ƒ1050, en alzoo te doen bedragen 109,250, en dat voor 1864 met ƒ1462.50, en alzoo te brengen op ƒ100,537.50, met welke voorstellen Uwe Vergadering zich vereenigde in de zit ting van den 3den November 1863, blz. 211, XXVIII en XXIX. Alvorens thans over te gaan tot de mededeeling van hetgeen meer regtstreeks tot den werkkring van het Burgerlijk Armbestuur mag gerekend worden te behooren, meent het Armbestuur te moe ten doen opmerken, dat de beginselen, waarnaar het meende bij het verleenen van onderstand in 1862 te moeten handelen, ook thans daarbij zijn gevolgd. De aanvrager behoort, wanneer althans ziekte als anderzins dit niet beletten, in persoon voor de vergade ring te verschijnen. Geene aanvragen worden toegestaan, dan nadat een zoo naauwkeurig mogelijk onderzoek naar de omstan digheden van den arme heeft plaats gehad en men zich door schriftelijke verklaringen van het Kerkelijk Armbestuur, waartoe de behoeftige behoort, vergewist heeft, dat daar de gevraagde onderstand geweigerd wordt. Tot verhooging van de reeds toegestane bedeeling of verstrek king van een of ander kleeding- of liggingstuk, wordt insgelijks niet overgegaan dan na deswege ingesteld onderzoekten zij de overtuiging aanwezig zij dat daaraan onmiddellijk behoefte bestaat. Voorts heeft het Burgerlijk Armbestuur, even als het vorige jaar, bij den aan vang en het einde van den winter, zoo wel te Gravenhage als te Scheveningenonderscheidene buitengewone zittingen gehouden en alle bedeelden, behalve die door ouderdom of ziekten stellig verhinderd waren, voor zich doen verschijnen, ten einde hen nader over hunnen toestand te hooren. Dewijl het Armbestuur hierdoor meer van nabij met het personeel der be deelden bekend wordt, heeft deze maatregel te weeg gebragt, dat door het vernemen hunner klagten en opgaven de beoordeeling van het bedrag en den aard van den te verleenen onderstand ge makkelijker werd gemaakt, terwijl verhooging, vermindering of intrekking van bedeeling op voor het Armbestuur gegronde redenen kon plaats hebben. Het gevolg dezer herziening is geweest, dat bij het eindigen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1863 | | pagina 254