gazverlichting te Kampen, Beverwijk, Goes, Hoorn en Eindhoven,
en heeft de concurrentie van het petroleum door eene welbegrepen
vermindering van prijzen spoedig overwonnen.
Een uitgestrekte handel met bijna alle beschaafde landen der
wereld wordt gedreven door Dr. de Jongh in de onder zijn toe-
zigt bereide levertraan. Deze onderneming in 1846 op kleine
schaal begonnen heeft langzamerhand eene inderdaad kolossale
uitbreiding verkregen.
De Scheveningsche visschersvlootbemand met 1073 koppen,
telde 134 vischpinken of bomschepen en 13 booten. Zij bragt
aan 28,794,300 haringen, waarvan de besomming 329,643 be
liep. Aan geschonden haring werd voor 14,570 verkocht. De
pekelharingvangst bedroeg 153 ton, die 2,760.88 opbragten.
Aan versche visch werd 303,198.35 besomd. Deze uitkomsten
zijn alles behalve bevredigend en dwingen een oogenblik bij den
toestand van Scheveningen stil te staan. Scheveningen leeft niet,
zoo als men het soms zich schijnt in te beelden van het badhuis,
waarvan de bruto-ontvangst beloopt ruim 90,000maar van de
visscherij, die eene waarde van ruim 700,000 aan de zee ont
woekert, om ze als grondstof eener eigenaardige nijverheid te ver
werken. En terwijl de bevolking sterk toeneemt, gaat de visscherij
niet in evenredigheid vooruit. De vloot blijft stationair. In 1863
vermeerderde zij met slechts één pink en verminderde aanzienlijk
het getal booten. Vroeger was de voornaamste tak de visscherij
van verschen visch. Doch bij aanwassende bevolking breidde men
de vloot uit, en daar de markten dezelfde bleven, moest men naar
een ander product omzien en legde zich toe op de haringvangst.
De eerste gunstige resultaten bragten een geheelen ommekeer te
weeg, en spoedig werden al de pinken op die visscherij uitgerust.
Het gevolg hiervan is, dat de gansche vloot gedurende het daar
voor bestemde saizoen haring vangtzoodat de visscherij op ver
sche visch stilstaat, of dat alle pinken gezamentlijk op verschen
visch uitgaan. Het behoeft wel geen betooghoe nadeelig dit
werkt. Intusschen kan daarin geene verandering komen zoo lang
al de pinken dezelfde grootte en denzelfden vorm hebben, zoodat
elke omstandigheid even gunstig of ongunstig is voor allen met
andere woorden, zoo lang men te Scheveningen vaartuigen van