zin T01KSK00Ï. Gemeenebest Wiens hart voor land en Koning gloeit, Verheff’ den zang als wij. De gansche schare heft aan Hij steil’ met ons, vereend van Met onbeklemde borst, Het Godgevallig feestlied in Voor Vaderland en Vorst. l>b. Inmiddels heeft de Feestredenaar wederom het gestoelte be klommen. cc. Nadat allen hunne zitplaatsen op nieuw hebben ingenomenvangt het tweede gedeelte der Feest-rede aan. dd. Slot der Feest-cantate. Wilhelmus van Nassouwe Stichtte ons Wilhelmus van Nassouwe Heeft Neerlands troon gevest Wilhelmus van Nassouwe Regeert ons hoog geloofd Wilhelmus van Nassouwe Zij eeuwig Neerlands Hoofd. ee. Z. K. H. Prins Frederik der Nederlanden stelt den Feest redenaar, den dichter en den componist der cantate aan Zijne Majesteit voor. ff. Middelerwijl defileren uit de Sophialaan van de zijde der Willemskerk langs de Feest-tribune en verder door het andere gedeelte der Sophialaan naar de Zeestraat en het Noordeinde, de kinderen der weeshuizen en de werklieden. gg. Défilé van de Schutterij en het Garnizoen. hh. Z. K. H. bedankt HH. MM. den Koning en de Koningin en dé verdere Leden van het Koninklijk Huis voor het aandeel dat zij wel aan de plegtigheid hebben willen nemen. De Hoofd-Commissie doet Zijne Majesteit uitgeleide. ii. Z. K. H. zegt een woord van dank aan de Heeren Commissarissen van Ordeden Stads- Architect en allen die de plegtigheid door hunne goede diensten hebben bevorderd; en verklaart de plegtigheid te zijn geëin-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1863 | | pagina 316