62 telijk gedeelte der Stad, waarvoor de aankoop van grond eerst in 1863 plaats had en vermeld is in b van dit Hoofdstuk, reeds voor een goed deel ten uitvoer zien leggen en daardoor het sprekend bewijs leveren, dat de vastgestelde uitbreiding eene behoefte was. De spoed, w’aarmede de particuliere ondernemingsgeest hier te werk gaat, heeft voor de Gemeente-administratie zijne keerzijde in de moeijelijkheden, welke de behoefte aan het leggen van vele nieuwe straten en het maken van riolen op eens oplevertaangezien de Begrooting niet in alles tegelijk voorzien heeft en ook niet voorzien kon; maar wij moeten erkennen dat dit bezwaar tot heden niet onoverkomelijk was en dus ook voor het vervolg wel zal zijn optelossen. Na deze uitweiding kunnen wij ten slotte van dit Hoofd stuk nog de navolgende opgave doen van de in 1863 aangevangen of voltooide nieuwe aanbouwen eenige huizen in het nieuw zuidoostelijk gedeelte der Stad eenige huizen aan den Stationsweg, westzijde; eenige huizen aan den Zuidwestbuitencingel, voorbij het nieuw te bouwen weeshuis een huis op de Laan van Meerdervoort eenige panden in de Javastraat, tusschen de Zeestraat en de brug over de Schelpsloot de aanbouw van huizen in de Javastraat van gemelde brug tot aan de Frederikstraat, in de Frederikstraat en langs de Schelpsloot eenige huizen voorbij de Bommelsche brugen verder onderscheidene hofjes, alsachter het Kanaal en langs de sloot van de Frederikskazerneachter den Zuid- oostbuitencingel op twee verschillende plaatsen, enz. terwijl te Scheveningen de aanbouw van kleine wo ningen vooral zeer sterk toeneemt en naar wij kunnen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1863 | | pagina 68