I
74
een
2°.
dat van 1862, pag. 70, berigten wij, dat, voor zoo veel
ons bekend is, al de toen opgegeven Kerkgemeenten zijn
blijven bestaan, terwijl geene nieuwe Gemeenten in 1863
werden opgerigt.
Ofschoon daardoor steeds in herhaling komende, ver
melden wij verder:
1°. dat bij de achttien alhier beslaande Kerkelijkc
Gemeenten de dienst werd waargenomen door:
dertien leeraren der Nederduitsche Hervormde Gemeente
twee leeraren der Waalsche Hervormde Gemeente, zijnde
in de beslaande vacature nog niet voorzien
een Engelschen leeraar;
een Hoogduitschen leeraar;
vijf Roomsch-Catholieke pastoors en elf kapellaans;
drie leeraren der Evangelisch-Luthersche Gemeente;
een leeraar van de Remonstrantsche Broederschap;
een Roomsch-Catholiek pastoor van de Oud-Bisschoppe-
lijke Klerezie
leeraar der Christelijke afgescheiden Gemeente;
een leeraar der Christelijke Gemeente onder het Kruis;
een leeraar van de Oud-Gereformeerde Gemeente;
een rabbijn voor de Nedcrl. Israëlitische Gemeente, en
een rabbijn voor de Nederl. Portugeesche Israëlitische
Gemeente; en
dat de alhier bestaande kerkgebouwen zijn:
zes voor de Nederduitsche Hervormde Gemeente als:
vijf te 'sGravenhage en een te Scheveningen;
zes voor de Roomsch-Catholieke Parochiale Gemeente,
waarvan er ook een te Scheveningen is;
een voor de Waalsche Hervormde Gemeente;
een Engelsche Gemeente
een Hoogduitsche Gemeente;
y>