85 In den staat der twee onderwijzersgezelschappen, die alhier bestaanis geene verandering gekomenhet eerste heeft weder geene vergaderingen gehouden en bestaat derhalve slechts in naam, terwijl het tweede daarentegen in beide zijne afdeelingen geregeld bijeenkomsten hield en de daartoe behoorende leden met veel ijver aan de werkzaamheden deelnamen. Het getal leden der eerste afdeeling van dat gezelschap, bestaande uit hoofdonderwijzers, is ook dit jaar weder verminderd en bedroeg op het einde van 1863 niet meer dan 36. Zoo als reeds in het vorig Verslag gezegd werd, is deze vermindering het gevolg van het geringe aantal van hen die alhier in het laatste jaar de acte van hoofd onderwijzer hebben verkregen. De tweede afdeeling daar- waagdendoor de toevoeging van eene ruime en luchtige slaapzaal en eene even doelmatige eetzaal voor de jongens der tweede klasse is de toestand van het gesticht merkelijk verbeterd. De Hoofd directie maakt met dankbaarheid melding niet alleen van het Provinciaal subsidie van f 1000, voor dezen aanbouw genoten, maar ook van de krachtige bij dragen, die zij daarvoor van stad- en landgenooten mogt ontvangen. Omtrent de jongelieden E. J. Solleveld en A. Maas, die voor rekening van de Gemeente in het gesticht verpleegd worden, zijn wij in staat te berigten dat E. J. Solleveld zeer goed ont wikkelt en van lieverlede voor de gewone school geschikt zal zijn, maar dat de ligchaamsgesteld- heid van A. Maas bij voortduring zijne intellectuële ontwikkeling belemmert. SCHOOLONDERWIJZERSGEZELSCHAP. C.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1863 | | pagina 91