109
c.
De voornaamste hoofdoorzaak van den vooruitgang
van het armwezen was naar ons inzien gelegen in
den overvloed van werk, die het gevolg was van de
nog altijd voortgaande uitbreidingen en aanbouwin-
gen der Gemeente. Zoolang het werkbaar weder was
vond de bekwame ambachtsman ruimschoots werk
en waar het dezen wel gaat zijn de verdiensten der
kleine winkeliers goedzoo reikte in onze Gemeente
de eene hand de andere en werd de armoede door
werkzaamheid op de natuurlijkste wijze bestreden
en tegengegaan. Het zou ons niet moeijelijk vallen
als verdere oorzaken van den vooruitgang te wijzen
op de goede gevolgen van onderwijs en opvoeding,
maarhoe zeer daarvan ook overtuigdbepalen wij
De rekening van het Burgerlijk Armbestuur over
1864, die zich, even als de geheele administratie
van dat Bestuur, kenmerkt door orde en naauwge-
zetheid, wijst aan, dat de onderstand uit de Ge
meentekas niet meer heeft bedragen dan f 85,237.87
Tegenover de Begroeiing levert dit
een verschil op van 15,299.63, maar
ook in vergelijking met het over 1863
genoten subsidie ad- 87,450.71
ziet men dat de behoefte over 1864
minder heeft bedragenf 2,212.84
Natuurlijk is het niet te verwachtendal die ver
mindering telken jare zal terugkeeren, en boven
dien hebben wij een groot gedeelte daarvan te danken
aan de goede zorgen van het Burgerlijk Armbe
stuur, dat zijne zware en uitgebreide taak steeds
met ijver en liefde blijft vervullen; maar onmis
kenbaar is hierin toch een vooruitgang te bespeuren
dien men hopen mag niet tijdelijk te zijn.