131
hebben wij over het afgeloopen jaar niets bijzonders te
vermelden. Het Scheveningsche bosch werd met de
geringe middelen, waarover wij ten dien einde te be
schikken hadden, vrij goed onderhouden, doch leverde
weinig voordeelen voor de Gemeente opwij koesteren
de hoop, dat de voorloopige aanstelling van een plantage-
meester ten dezen opzigte verbetering zal aanbrengen en
zouden ons gelukkig achten, deze belangrijke bezitting
winstgevender te kunnen doen zijn. Betrekkelijk het
’s Gravenhaagsche Bosch, hetwelk als eigendom van het
Domein onder het beheer van het Ministerie van Financiën
staatmoeten wij ons van alle beoordeeling onthouden
wij hebben evenwel getracht, bekend gemaakt te worden
met de aldaar plaats hebbende houtverkoopingenten
einde het behoud van dit prachtig Boschook in het
belang onzer Gemeente te waarborgen.
Eene opgave te doen der bundertallen van opgaand
houteiken- en ander houtdennenbosschen en rijs
waarden in onze Gemeentebehoort bijna tot de onmo
gelijkheden, terwijl de opgaaf van reeds verdeelde of nog
te verdeelen marken en gemeentegronden voor deze Ge
meente niet te pas komt.
Het voorschrift des Verslags vordert verder de bespre
king in dit Hoofdstuk van de plaats gehad hebbende ont
ginningen duinbeplantingen en afzanderijenvan de
zandverstuivingen en de middelen tot beteugeling daar
van aangewend en van den aard van het gebruik der
woeste gronden. Wij kunnen betreffende al deze pun
ten eene gewenschte kortheid in acht nemen, daar wij
grootendeels mogen volstaan met de verwijzing naar
vorige Verslagenten dezen aanzien toch heeft niets bij
zonders plaats gehad en in de wijze van behandeling der
duingronden, in en om de Gemeente gelegen, hebben
wij in 1864 geene verandering gebragt. De stormen van