133
HOOFDSTUK XIII.
Verveening«lagt en VisseheriJ.
Dit onderwerp komt voor deze Gemeente, alwaar geene
veengronden worden aangetroffenniet in aanmerking.
De staat van het jagtveldwaaromtrent wij weder even
als in vorige Verslagen moeten opmerken, dat het van
weinig omvang en dus onbeduidend iswas in het vorig
jaar niet minder gunstig dan vroeger.
Alleen klein wild wordt alhier aangetroffen en naar ons
is medegedeeld, was de jagt in 4864 geenszins voordeelig.
Het jagtveld onder deze Gemeente behoort grootendeels
tot de gereserveerde jagt van Z. M. den Koning; eigen
en huurjagten zijn overigens alhier niet aanwezig, evenmin
als eendvogelkooijen, duiventillen, zwanen- en ganzen
driften waarvan wij eenige vermelding behoeven te maken.
Omtrent den staat van het schadelijk gedierte en het
getal der schadelijke dieren, die op het jagtveld gedood
werden, kunnen wij geene mededeelingen doen, aange
zien ons, sedert de opheffing der premiën voorliet afmaken
dier dieren, ten dien aanzien geene berigten meer ge
geven worden.
Het toezigt op de jagt was even als vroeger aan de
gewone jagtopzieners opgedragen, die zich daarvan, voor
zooveel ons bekend is, op eene voldoende wijze hebben
gekweten.
Aan 143 Ingezetenen dezer Gemeente werden in het
afgeloopen jaar jagt- en vischacten op hunne aanvrage
uitgereikt; alzoo vier meer dan in het jaar 1863.
a. VERVEENING.
b. JAGT.