146
ontvangsten bedroegen in het al'geloopen jaar 1749.35^
en dus ongeveer 100 meer dan in 1863 en hoewel die
ontvang niet beduidend is, zijn wij toch van meening,
dat deze inrigting in eene behoefte voorziet aan welke
bezwaarlijk op eene andere wijze zou kunnen voldaan
worden.
Over onze verwachtingen betrekkelijk de daarstelling
van een zeehaven te Scheveningen hebben wij op pag. 135
reeds gesproken, maar wij achten ons toch verpligt, ten
vervolge op ons vorig Verslagte vermelden, dat de Raads
commissie indertijd aangewezen om den Raad ten dezen
aanzien voor te lichten en waarinter vervanging van
de Heeren P. Varkevisser en Dr. A. Vrolik de Heeren
Quarles van Ufford en Maas benoemd werden, in de
Raadsvergadering van den 17den Mei 1864 haar rapport
heeft uitgebragt, onder overlegging van een plan voor
een zeehavenbestaande in een buiten- en binnenhaven
daar te stellen hetzij voorbij het Gemeentebadhuis, ter
plaatse van den oesterputhetzij tusschen het pavilloen
en de kerk te Scheveningen, welk plan ontworpen was
door de Heeren Camp en van der Waeijen Pieterszen.
De gunstige omstandigheden, waarin de Gemeente even
wel toen reeds verkeerde door het voorstel van den
Minister van Binnenlandsche Zaken, om van wege het
Rijk concessie te verleenen voor den aanleg van een
zeehaven te Scheveningen onder genot van subsidie van
het Rijk, de Provincie en de Gemeente, deden de Com
missie voorstellenom voor het oogenblik haar rapport
geen punt van deliberatie te doen uitmakendochzon
der aan het gemelde ontwerp ’s Raads goedkeuring te
hechten, te besluiten, wanneer de Raad de toezegging
van het gevraagde subsidie der Gemeente rnogl doen,
dat ontwerp aan den Minister van Binnenlandsche Zaken
toe te zenden, met verzoek om, bij de wijziging van