Ook eenige bijzondere scholenals van den Heer J. C. Vrind
en Mejufvrouw S. van Lier, zijn te klein voor het aantal kin
deren, aldaar opgenomen.
Door Z. M. den Koning is de vergunning om hier te lande
onderwijs te geven verleend aan Mejufvrouw C. Copland, geboren
te Londenhuisonderwijzeresse in de Engelsche taalen Mejuf
vrouw M. E. Matthey, geboren te Locle in Zwitserland.
Er is geene mededeeling ontvangen van personen, die in 1864
zich in deze Gemeente als huisonderwijzers hebben nedergezet.
De verklaring, bedoeld bij art. 37, lett. C, der Wet van den
13den Augustus 1857 (Staatsblad n°. 103), is afgegeven aan:
A. M. Haan, schoolonderwijzer, hebbende den 2den rang;
J. A. de Jong, schoolonderwijzer, hebbende den 3den rang
II. H. D. Hoen, hulponderwijzer, hebbende mede bevoegdheid
tot het geven van onderwijs in de Eransche taal;
J. T. Wolff, hoofdonderwijzer, hebbende mede bevoegdheid
tot het geven van onderwijs in de Hoogduitsche taalen
A. M. Steygreiff, hulponderwijzeresse.
De opgaven, telken drie maanden, te weten op den loden
Januarij, 15den April, loden Julij en 15den October, verstrekt
door de hoofdonderwijzersbetreffende het aantal kinderen dat
op die tijdstippen in hunne scholen onderwijs genoot, zijn mede
gedeeld in den achter dit Verslag gevoegden staat. Uit die op
gaven, te zamen genomen en door vier gedeeld, blijkt, dat het
gemiddeld getal der schoolgaande kinderen in 1864 is geweest:
Jongens 5181
Meisjes 4795
dus 9976 kinderen,
waarvan kosteloos onderwijs genoten
Jongens 3126
Meisjes 3056
alzoo 6182 kinderen.
De normaallessen blijven aan het beoogde doel beantwoorden,
doch houdt de daarover gestelde Commissie steeds een geopend
oog op de gebreken en leemtenwelke zich daarbij kunnen voor
doen, ten einde zoo veel mogelijk daarin verbetering aantebrengen.