18 twee kelders in de eerste klasse, en twee graven in de tweede klasse; de Burgerlijke begraafplaats, de R. Gath. Paroch. begraafplaats; de Israëlitische begraafplaats, en de begraafplaats: Ter navolging, terwijl de eerste klasse weder werd uitgebreid door den aanbouw van twee nieuwe kelders. Gedurende het jaar 1864 werd het toezigt op het be graven in de Gemeente nog steeds uitgeoefend krachtens het Reglement op het begraven van den 16den Maart 1830, welk Reglement tevens den grondslag uitmaakle der heffing van de regten en retributiën voor het begra ven op de Burgerlijke begraafplaats, liet gevolg, dat gegeven is aan de uilnoodiging tot inzending van nieuwe voorstellen betreffende de heffing van begrafenisregten (zie Prov. blad van den 24slen Februari) 1863, n°. 26), geeft ons vrijheid te verklaren, dat deze zaak in 1865 zal geregeld worden. De verschillende inkomsten der Burgerlijke begraaf plaats hebben bedragen: mogen wij gunstig melding maken. Werd de Burgerlijke begraafplaats onder het onmiddelijk beheer van hel dage- lijksch bestuur behoorlijk onderhouden en bediend, door een goed toezigt alle stoornis aldaar vermeden en de vereischlc orde bevorderdhetzelfde getuigenis kan met grond ook omtrent, de overige begraafplaatsen worden afgelegd. In het afgeloopen jaar werden op de Burgerlijke be graafplaats afgestaan ■i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1864 | | pagina 24