Bijlage ’s Gravenhageden I4den Maart 1865. Sedert liet laatste verslagdat de Raad van Bestuur der Aka- demie van beeldende kunsten en technische wetenschappen de eer had het Gemeentebestuur aan te biedenmag aan het hoofd dezes wederom verklaard worden, dat het afgeloopen akademiejaar zich door geene bijzondere feiten of der vermelding waardige ver anderingen onderscheiden heeft. Door allengs ingevoerde verbeteringen in de indeeling van het onderwijs en door uitbreiding van verschillende vakken wendt de Raad van Bestuur alles aanom zoo goed mogelijke resultaten te verkrijgen. Nam de medewerking der stadgeuooten krachtiger toe en toon den de leden meer volharding in het stoffelijk ondersteunen dezer nuttige, voor den ambachtsman onmisbare inrigting, de Raad zou welligt nog ruimer pogingen kunnen in het werk stellen om het Akademie-onderwijs aan een grooter aantal leerlingen te doen verstrekkendoch in dit opzigt kan de Raad geen gunstige ge tuigenis van het afgeloopen jaar afleggen en heeft men het af treden van een groot aantal leden te betreurendie verreweg niet door anderen vervangen zijn. Een ander feit, dat het Gemeentebestuur bekend is en waar door menig leerling van het Akademie-onderwijs verstoken moet blijven, is de geringe kennis, waarvan de aspirant-leerlingen bij het toelatings-cxamen bewijzen geven. Ook bij den aanvang van den cursus 18641865 werden de nieuwe leerlingen die een vak gekozen hadden dat kennis van de wiskunde vereiscbtaan een examen onderworpen en zijdie aan de laag gestelde eischenlezenschrijven en de beginselen der rekenkunst niet konden voldoen, afgewezen. Doch, gelijk het Edel Achtbaar Gemeentebestuur reeds omstandig werd mede gedeeld was het examen van zeer gering gehalte en heeft de Raad zich vast voorgenomenvolgens het verzoek der Plaatselijke Schoolcommissie, zelfs nog strenger te zijn omtrent de toelating der aspiranten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1864 | | pagina 250