oefenaren wordt vermoed een der redenen te zijn waarom er niet
meer kinderen in het daartoe door het Burgerlijk Armbestuur
aangewezen lokaal ter inënting zijn aangebodenwerden door
Dr. Kli*s, geneeskundige in de IVde onderstandswijkdie, uit
hoofde van voor hem gewigtige en voor het Armbestuur voldoende
redenengemeend heeft dergelijke algemeene zittingen niet te
moeten houdenblijkens het door dezen geneesheer ingezonden
rapport, 151 kinderen elders gratis ingeënt; terwijl het getal in
entingen te Scheveningen 184 heeft bedragen.
Het schijnt alzoo, dat ook andere redenen hebben aanleiding
gegeven tot het niet in grootere mate gebruik maken van de door
het Burgerlijk Armbestuur op de bovenbedoelde wijze opengestelde
gelegenheiden zal derhalve de nadere regeling dezer zaak een
gezet punt zijner overwegingen blijven uitmakenten einde de
inëntingen alhier in ruimer kring te doen plaats hebben.
Op de meest doelmatige wijze werd ook van wege het Armbe
stuur voorzien in het verkenen van verloskundige hulp. Volgens
de mededeelingen der Gemeente-verloskundigenhebben de Ge-
meente-vroedvrouwen zich steeds naar behooren van hare verplig-
tingen gekweten. Het Burgerlijk Armbestuur heeft dan ook alle
vrijheid gevonden om haar bij hare aftreding, naar aanleiding
van art. 7 der Verordening van den 12den November 1861
n". 193, aan Heeren Burgemeester en Wethouders voor eene
herbenoeming aantebevelen.
Het aantal verlossingen door de Gemeente-vroedvrouwen heeft
gedurende 1864 171 bedragen, waarvan 23 te Scheveningen. Vol
gens de daarvan overgelegde staten waaruit tevens bleek van de
in sommige gevallen door Heeren verloskundigen verleende hulp,
was de afloop daarvan voor 166 vrouwen gunstig even als voor
166 kinderen, waarvan 90 van het mannelijk en 76 van het
vrouwelijk geslacht; terwijl voor 8 geboorten de afloop ongunstig
was en vijf moeders zijn bezweken.
Wat de uitkomsten betreft, die het financieel beheer van het
Burgerlijk Armbestuur heeft opgeleverd, ook deze zijn, niettegen
staande de geheerscht hebbende epidemie, over 1864 zeer gunstig
te noemen. Daarvoor kunnen als redenen worden opgegeven,
dat, ondanks eenen vrij langdurigen winter, weinig stilstand in