VERSLAG omtrent den handel en nijver
heid in de Gemeente 's Gravenhage
over 1864.
Bijlage BB.
J
Het afgeloopen jaar gaf in vele opzigten stof tot dankbaarheid.
Den drukdie de geldmarkt ondervond mogt eene belemmering
opleveren tegen uitbreiding van bestaande of het aanvangen van
nieuwe ondernemingen zoo de handel en nijverheid onzer Ge
meente stationair bleven zij gingen zeer zeker niet achteruit en
verkeeren in bloeijenden toestand. Wij zouden dus hetgeen wij in
ons vorig Verslag omtrent de hier gevestigde assurantie-raaat-
schappijenreederijen en anderen hebben gezegdkunnen her
halen, en wij willen er slechts bijvoegen dat de Nederlandschc
gazmaatschappij het veld barer exploitatie ook in het buitenland
begint uit te breiden en telken jare meerder omvang verkrijgt.
De visschersvloot te Scheveningen bestond uit 135 vischpinken
en 12 booten. De pinken waren bemand met 1080 koppen en
de 12 booten deden slechts tijdelijk dienst; de bemanning dezer
booten is dus onder bovenstaand cijfer niet begrepen.
Aan verschen visch werd voor 357,364.15 aangebragt, buiten
dien werden door 130 pinken 26,000,100 steurharing gevangen
die 405,589.99 opbragtenalsmede voor 20,960.90 aan ge
schonden haring of zoogenaamde stukken; de 5 pinken die ook
ter pekelharingvangst werden uitgerust bragten 154 ton aan, die
te zamen voor 2294.82$ verkocht werden.
Het resultaat der verschillende visscherijen met de pinken was
dus in vergelijking met dat van 1863 als volgt: Versche visch
bragl 54,165.80 meer op; steurharing werden 2,794,200 minder
gevangen en bragten 75,946.99 meer op; de geschonden haring
bragt 6390.90 meer op. De prijzen der steurharing waren