merkelijk beter dan die in 1863 toen was de gemiddelde prijs per 1000 haring 11.50in 1864 bedroeg die ƒ15.50. Einde lijk werd in dit jaar slechts 1 ton pekelharing meer aangebragt en was de opbrengst dezer visscherij 466.85| minder. De oorzaak hiervan is echter alleen daaraan te wijten, dat de eerste aankomst van pekelharing te Scheveningen later plaats had dan in 1863, zijnde dus dit jaar de marktprijs dezer vischsoort op het tijdstip der aanbrengst reeds gedaald. De uitkomst der visscherij te Scheveningen mag dus voor 1864 als bevredigend beschouwd worden. Met de opbrengst der booten zag het er niet zoo gunstig uithet blijkt dat de beugvisscherij ook dit jaar weder als geheel mislukt moet worden beschouwd. Van 13 bootendie er in 1863 bestondenwaren er in 1864 nog 12. Deze bragten gezamenlijk aan voor 3383.70, zoodat de gemiddelde opbrengst terug liep tot op 281.97 per boot, aanmerkelijk minder dan in 1863toen de gemiddelde opbrengst per boot was 487.44. In 1859 het laatste gunstige jaar voor deze vaartuigjes was de opbrenst nog 1654.32 per boot. Het verdient evenwel opmerking, dat deze cijfers van opbrengst der booten eigenlijk in zich bevatten de geheele opbrengst der beug visscherij hier ter plaatse. Meer en meer bevestigt zich de om standigheid dat de schelvisch en kabeljaauwwaarop deze visscherij wordt toegepast en uitgeoefend, zich geheel van onze kust schijnt verwijderd te houden. Anders was het gesteld met de garnalenvisscherij. Groote uit voer naar de Londensche markt, verbeterde de marktprijzen daar van en moedigde het visschen aan, zoodat dan ook in 1864 het niet onaanzienlijk bedrag van 3752 manden garnalen werd aan gebragt, die voor 4569 werden verkocht. Ook dit jaar ging niet voorbij zonder dat er treurige verliezen waren aan te wijzen. De pink Petronella, Johanna, toebehoorende aan de reeders 1'. van Duin en Comp. waarop schipper was Arie Pronk, ging met de geheele bemanning, bestaande uit 8 koppen verloren. Bovendien geraakten door noodlottige toevallen en storm weder 4 man van verschillende andere vaartuigen dezer plaats over boord, zoodat het totaal verlies van menscheulevens over dit jaar ook alweder het aanzienlijk cijfer van 12 man beliep.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1864 | | pagina 293