27
1861
1862,
1863,
1864,
- 216,501.12
- 208,421.42
- 221,847.08
- 222,940.95
81,393
82,620
84,615
85,689
geslagt, den turf, den wijn en ook zelfs bij het brand
hout, welk middel in de laatste jaren meer dan vroeger
afwerpt.
Daarentegen moeten wij Uwe aandacht vestigen op
de opbrengst van de belasting op de steenkolen, die de
raming overtreft met f 11,399.37 en ruim f 15,000 meer
bedraagt dan in 1863, en beginnen met daarbij te her
inneren aan hetgeen door ons op pag. 28 en 29 van
het vorig Verslag is gezegd over de zeer geringe op
brengst van het middel op de brandstoffen in het jaar
1863. Wanneer men daarop acht geeft, zal men het
zeer natuurlijk achten dat in het jaar 1864, hetwelk zich
door vrij strenge koude heeft gekenmerkt, meer behoefte
aan steenkolen bestaan heeft en dat de voorraad, die
van vroeger aanwezig waswegens de hooge scheeps-
vrachten in 1863 niet groot kon zijn, zoodat de aanvoer
belangrijk moest worden en eene hooge opbrengst van de
steenkolenbelasting heeft bevorderd.
De belasting op het gemaal, die 14,000 ruim meer
dan de raming heeft opgebragt, verschilde slechts ruim
1000 met het jaar 1863; moeijelijk zou het vallen, dit
verschijnsel op te helderenomdat zoo vele oorzaken op de
opbrengst dezer belasting invloed uitoefenen en voorna
melijk de prijs en de hoedanigheid der aardappelen het
gebruik van brood als voedingmiddel regelen. De vijf
jarige tabel, ten aanzien der verhouding tusschen de toe
neming der bevolking en de vermeerdering der gemaal-
belasting, is als volgt:
1860, bevolking 80,090 208,622.764