129
teur van Politie, een dienaar van politie der 1ste klasse,
twee dienaren van de 2de klasse en vijf van de 3de
klasse, en na deze vermeerdering meenen wij dat voor-
loopig de dienst gereedelijk kan worden volbragt. De
Verordening, waarbij het personeel geregeld was, moest
uit dezen hoofde worden herzien en dien ten gevolge had
de vaststelling plaats der Verordening van den 25sten
April 1865 Verzameling n°. 261), regelende de inrigting
der Politie.
De rustige en ordelijke gezindheid der Ingezetenen
heeft alle bijzondere maatregelen van politie in den afge-
loopen jaarkring overbodig gemaakt en dus de gewone
Politiebepalingen voldoende doen zijn; uit het oogpunt
van algemeene gezondheid en tot waarborg van den
eigendom van de veehouderswerd evenwel bij het uit
breken der veeziekte eene Verordening in het leven geroe
pen op den invoer van vee en vleesch.
Het getal der vreemdelingendoor welke onze Gemeente
in 1865 bezocht werd, kunnen wij, na het meer en
meer in onbruik geraken van paspoortenmet geene
zekerheid opgevendat getal was evenwel zeer beduidend
en vooral was dat der dagelijksche bezoekers onzer Resi
dentie oneindig grooter dan in andere jaren, waardoor
de laak der politie, om overal orde te handhaven en onge
regeldheden voor te komen, niet weinig werd verzwaard.
Üe veranderingenwelke in het personeel der ambtena
ren van de politie in 1865 hebben plaats gehad, waren
de volgende
De betrekking van Inspecteur van Politie 2de klasse,
welke ten gevolge der uitbreiding van het personeel moest
vervuld worden, werd den 14den Januarij loegekend aan
den Heer Fredeiuk Everardus van Bunge.
Met den Isten April werd aan den Heer J. A. E. le
Rutte een eervol ontslag verleend als Klerk in de bureaux
9