136
2°. De Vereeniging tot bescherming der dieren, die
eerst sedert Augustus 1864 als gevestigd kan be
schouwd worden, telde op den 31sten December
1865 reeds 580 leden. Uit den aard der zaak moest
de eerste tijd gewijd worden aan het in werking
brengen der Vereenigingmaar toch wijst het
jaarlijkse!) verslag van het Bestuurhetwelk ons
welwillend medegedeeld is, reeds op verscheidene
handelingen, die den werkkring der Vereening doen
kennen: een verzoek werd aan den Koning gerigt,
om aan de wetgevende magt eene wet tot beteu
geling der mishandeling van dieren aan te bieden;
eene premie werd uitgeloofd voor ieder der vier
slagters, die zich het eerst zouden verbinden om
kalveren in daarvoor geschikte wagens en onge
bonden te vervoeren; eene beschutting werd daar-
gesteld voor de honden en het gevogelte op de
weekmarkten, en op meer andere wijzen was de
Vereeniging werkzaam om haar doelbescherming
der dieren» te bereiken. Van haar invloed kunnen
wij nog niets vermelden, omdat zij eerst eenige
jaren moet werkzaam zijn geweestom ten aan
zien dezer zaak in het algemeen een merkbaren
invloed te kunnen uitoefenen.
waarop wij in het vorig Verslag voor het eerst
de aandacht vestigden, heeft in 1865 in leden
aantal weder gewonnen en hield in het afgeloopen
jaar eenige openbare vergaderingendie steeds
grooten bijval vonden; ongetwijfeld oefent zij een
weldadigen invloed uit en wij zien derhalve hare
uitbreiding met genoegen, in de hoop dat haar
beginsel meer en meer wortel moge schieten.