140 opmerking, dat eigenlijke houtteelt in deze Gemeente niet plaats heeft. De twee bosschen, waardoor onze stad omgeven is, het ’s Gravenhaagsche en het Scheveningschc Boschzijn niet als boschcultuur aan te merkenmaar strekken groo- tendeels tot sieraad en wandeling. Het is ons aangenaam te kunnen vermelden, dat aan het onderhoud van het ’s Gravenhaagsche Bosch met zorg de hand wordt ge houden en dat daarbij zooveel mogelijk de wenken wor den behartigdwelke voorkomen in hel Rapport over den toestand van dat Bosch, van hetwelk door ons melding werd gemaakt in het Gemeenteverslag over 1861, pag. 122. De Gemeente gaat voort met hare jaarlijksche bijdrage van f 1000 voor dat onderhoud, en van de in het Bosch plaats hebbende houtverkoopingen werd ons geregeld door den Minister van Financiën vooraf kennis gegeven. Aan het Scheveningschc Bosch hebben wij zooveel mogelijk onze zorgen gewijddoor den aanleg van nieuwe rij- en wandelwegen daarin werd het voor het algemeen gebruik meer dienstbaar gemaaktaan het onderhoud werd zorgvuldig de hand gehouden, en, waar het noodig werd geachthebben wij ook sommige partijen doen kap pen vermeenende daardoor het nuttige aan het voor- deeüge te kunnen verbinden. Over het een en ander kan verschil van opvatting bestaanmaar wij gelooven met deze bezitting in het welbegrepen belang der Gemeente te hebben gehandeld. De opgaven der bundertallen van opgaand houteiken en ander hakhoutdennenbosschenrijswaarden enz. worden, om de meermalen aangegeven redenen, achter wege gelaten, en die der reeds verdeelde en nog te ver deden marken en Gemeentegronden komt voor onze Gemeente niet te pas. Met de ontginning der duingrondengelegen ten noord-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1865 | | pagina 146