143
dieren geen opgave doen, omdat die ons ten gevolge
dier opheffing niet meer wordt verschaft.
In het toezigt op de jagt is geen verandering gekomen,
en wij verwijzen daaromtrent derhalve naar het vorig
Verslag, onder bijvoeging, dat dit toezigt, voor zooveel
ons is bekend geworden, naar eisch werd uitgeoefend.
De aanvragen om jagt- en vischacten beliepen in het
afgeloopen jaar een getal van 148, welk getal eene ver
meerdering van vijf tegenover het jaar 1864 aanwijst.
Om dezelfde reden als vroeger, hel onbeduidende dezer
visscherij in de Gemeente, kunnen wij ten dien opzigte
de noodige kortheid behartigen. De visscherij in het
Scheveningsche kanaal was verpacht voor de som van
ƒ146 in het jaar; die in de Loosduinsche vaart, welke
mede, voor zoover die vaart in deze Gemeente is gelegen,
Gemeente-eigendom iswerd buiten verpachting gehouden
en, voor zooveel ons bekend is, werd ook de visscherij
in het ’s Gravenhaagsche Bosch door het Domein niet
verpacht.
Over het toezigt op de visscherijhetwelk aan dezelfde
personen opgedragen is, die het toezigt op de jagt uit
oefenen, hebben wij niets bijzonders te vermelden.
Aan niet meer dan 18 personen werd in het afgeloopen
jaar kosteloos vergunning tot visschen afgegeven.
In het verslag der Kamer van Koophandel en Fabrieken,
hetwelk als Bijlage lett. CC hierachter is gevoegdworden
de opgaven gevonden, welke in het voorschrift des Ver-
slags ten dezen opzigte gevorderd wordenterwijl daaren
boven in dat stuk de opmerkingen en aanmerkingen der
Kamer zijn opgenomen, waartoe de visscherij haar aan-
C. VISSCHERIJ IN DE BINNENWATEREN.
d. VISSCHERIJ BUITENGAATS.