151 Totaal Liggeld Kaaigeld f 16,815.49 14,959.80 f 1,855.69 De scheepvaart was in 1865 belangrijker dan in 1864, toen door het gestremd zijn der vaart minder vaartuigen alhier waren binnen gekomenen zij kwam daardoor weer ruim op dezelfde hoogte als in het jaar 1863. Bij vergelijking van de cijfers van 1864 en 1865, die wij in den zoo even gemelden staat gemakkelijk gemaakt heb ben, zal men zien, dat het verschil ten voordeele van het laatste jaar bedraagt. 5710 vaartuigen, vallende in de termen van art. 2, lett. a en d der Verordening, metende 71,010 tonnen, welk verschil vrij belangrijk is; het getal beurtschepen vermeerderde met één en dat der hout vlotten bleef hetzelfde, met dit onderscheid evenwel, dat zij in 1864 te zamen eene lengte van 1547 ellen hadden en nu eene lengte van 1779 ellen bezaten. Dit alles werkte natuurlijk de opbrengst der haven belasting in de hand, welke opbrengst dan ook in 1865 de niet onbeduidende som beliep van, tegenover in 1864 zoodat zij eene vermeerdering opleverde van De opbrengst over 1865 bestond uit: bruto havengeld. 18,258.80 af voor restitution. - 2,363.11 - 15,895.69 - 379.95 - 539,85 16,815.49 Met den meesten lof gewaagde ook nu weder de Con troleur der Plaatselijke belastingen, na afloop der Con trole van de registers van den Havenmeester, over diens orde in zijne administratie, en als wij ons daarmede ver- eenigen, doen wij dit te liever, omdat ook wij bewust zijn, dat de inning dezer belasting met zorg geschiedt. Stoomsleepdiensten komen voor onze Gemeente niet in aanmerking.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1865 | | pagina 157