wanneer een stukhetzij door den tijdhetzij door vocht veel geleden heeft. Tegenover deze gunstige uitkomsten staat evenwel een gebrek dat het raadplegen van het Archief moeijelijksoms onmogelijk maakt, namelijk het volslagen gebrek aan indices. Op geen der op den inventaris vermelde serien registers van notulenkeuren enz. is tot op den jare 1802 een index door mij gevonden, en die van af dat tijdstip voorhanden zijn munten mede niet door duidelijk heid en goede inrigting uit. Mijne bevoegdheid reikt niet verder dan UEd. Achtb. op dit groote gebrek opmerkzaam te maken, in het belang van het Archief zal het wel onnoodig zijn de wen- schelijkheid aan te toonendat hierin op de eene of andere wijze mogt worden voorzien. Bij het einde van mijnen arbeid heb ik nog te wijzen op eene teleurstelling door mij ondervondennamelijk dat het mij ondanks de ondersteuning mij door UEd. Achtb. verleend niet is mogen gelukken aan het Archief die uitbreiding te geven, door mij bij mijne vroegere verslagen voorgesteld. Wat de zaak van het Schepen-Archief betreft, tot nog toe heeft het verkrijgen daarvan gestuit op de zienswijze van den afgetreden Minister van Justitie, die zich door eene bepaling der Wet op de regterlijke organisatie gebonden rekende. Daar evenwel, ben ik wel onderrigt, de Heer Rijks-Archivaris eene algemeene regeling wegens de bewaring en het beheer van de Archieven der voormalige regtscollegien wenscht te bevorderenen het in de bedoelingen van den Archivaris ligt die dan eventueel aan de Gemeentebesturen, die genoegzame waar borgen voor goede bewaring en openbaarheid kunnen aanbieden af te staanmag men deze zaak nog niet als beëindigd beschou wen. Gelijke teleurstelling ondervond ik door het niet verkrijgen der stukken de Gemeente betreffende, die op het Rijks-Archief bewaard wordenmisschien zouden nadere onderhandelingen ook deze aangelegenheid tot een gewenscht einde kunnen brengen. Met verschuldigde hoogachting heb ik de eer mij te noemen UEd. Achtb. Dv. Dienaar, J. H. Hingman.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1865 | | pagina 189