Het bijzonder onderwijs.
De school voor herlialingsonderwijs van het Departement ’s Gra-
venhage der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, heeft in 1865
opgehouden te bestaan. Daarenboven hebben de Heeren A. Oskamp
en P. G. Luitjes, benevens Mejufvrouw J. E. den Haetogh
en Mejufvrouw H. M. G. Knaapen, in 1865 hunne scholen op
geheven; terwijl de school van den Heer H. K. Meskendorff,
door diens overlijden, is vervallen. In de plaats van den Heer
G. de Braad is tot hoofdonderwijzer van de school der Afge
scheiden gemeente opgetreden de Heer H. Eskes en in de
plaats van den Heer P. J. J. Vos, hoofdonderwijzer der armen
school van Vincentius a Paulo, de Heer A. L. Müselaars.
In 1865 is eene school opgerigt, door den Kerkeraad der
Duitsch Evangelische gemeentedie tot hoofdonderwijzer daarbij
heeft aangesteld den Heer F. Hümscheidt door Mejufvrouw
M. E. van PommeREN, is de school van Mejufvrouw den
Hartogh overgenomen.
De Zondagscholen.
Van deze bestaan er geene, waar Lager onderwijs gegeven wordt.
De Bewaarscholen.
Het getal der bewaarscholen is hetzelfde gebleven, te weten:
4 Gemeentebewaarscholenwaarvan 1 te ScJieveningenen 9 bij
zondere bewaarscholen.
Door de Commissiëu van Toezigt over de vier Gemeentebewaar
scholen is ons berigt, dat de toestand dier scholen zeer gunstig
was, eene ernstige mazelen epidemie buiten rekening gelaten, die
in December 11. zich vertoonde, zijn in 1865 slechts 9 kinderen,
die scholen bezoekende, overleden.
Diezelfde Commissiën herhalen den wensch, dat het drinkwater
op de school der Voldersgracht verbeterd, en de tafeltjes ver
anderd worden. Hierbij voegen zijdat de speelplaats van de
school te ScJieveningendoor het toenemend aantal kinderen uit
breiding vordert, en daarenboven meerdere belommering en een
geschikter omheining aldaar wenschelijk zijn. In het belang van
de reinheid der lokalen achten zij noodig, dat het loon der werk
vrouwen verhoogd werd, dit loon is sedert de oprigting van de