vermijden. Wij brengen hiertoe, de nieuwheid van vele voor schriften voor leeraars en leerlingen de onvolledigheid van het onderwijs, ondanks Uwen onbekrompen’, vrijgevigen zin bij het toestaan der geldende nog zeer gebrekkige hulpmiddelen en toestellende onvoltalligheid van leeraars en het onbezet zijn van enkele vakken. Wij merkten die schaduwzijde op, zonder in staat te zijn het bezwaar weg te nemen, of de leemten aan te vullen. De wet op het Middelbaar onderwijs tochhoezeer naar ons oor deel eene weldaad voor Nederlandgreep en grijpt krachtig in het bestaande. Naarmate men langer verzuimd had aan de be hoeften der hedendaagsche maatschappij gehoor te gevendoen de eischen zich sterker gevoelen. Alom verrijzen nieuwe instel lingen maar het onderwijzend personeel, met het uitvaardigen van wet of verordening niet tevens te vormenwordt vruchteloos gezocht. Ons Gymnasiumboven vele andere bevoorregthad wèl het geluk een aantal kundige mannen te bezittenberekend voor en zich toewijdend aan de opgedragen taak wij erkennen met dankbaarheid, wat zij ook in hunnen nieuwen werkkring ten nutte van het opkomend geslacht hebben verrigt. Daardoor wer den echter de geheel onbeoefende leervakken niet aangevuld en waren de regtmatige eischen ten aanzien van verpligl onderwijs niet bevredigd. Met vasten wil en eenig beleid zal het gebrekkige te verhelpen zijn, door versterking en aanvulling van leemten, door wenken of teregtwijzing, door het volgen van den gang der natuur, die in stilte zorgt, dat versche loten en nieuw gewas het verdord en verouderd lover komen vervangen. Wij rekenen bij dit vooruit- zigt op Uwe medewerking, ons telkens gebleken door inwilliging van billijke aanvragen, en door belooning van diensten en ver diensten in het belang der Haagsche jongelingschap. Nog ééne bijzonderheid willen wij aanstippenalvorens over te gaan tot ons eigenlijk verslag. Tot dusverre bleef het Middelbaar onderwijs aan ons toezigt vertrouwd bij uitsluiting bepaald tot de lessen aan de kweekelingen der Hoogere Burgerschool gegeven. Het is UEd.Achtb. van elders bekend, en onder anderen bij de Toelichting, Hoofdst. VII, der Gemeentebegrooting voor 1866 ontvouwd, dat wij voorstellen deden tot het oprigten eener burger-,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1865 | | pagina 240