van het Lager onderwijs te verzoekenvoortaan onze leeraars
zooveel van hem althans afhangtwel te willen verschoonen van
die drukkende taak. Blijkt het noodig, wij zullen niet aarzelen
ook bij benoeming van regeringswege tot het afnemen van examens
onze klagten te doen kennenen in het uiterst gevalverlof aan
de leeraars weigerengelijk wij nimmer zullen gedoogendat het
onderwijs aan onze openbare instelling schade lijde door huis-
onderrigt en bijzondere lessen: art. 4 der Verordening (250) legt
ons die verpligting op. Na afloop van de overgangs-examens in
Julij moesten wij verlangen het gevoelen van den heer Inspecteur
van het middelbaar onderwijs te vernemen aangaande de resultaten
van het gegeven onderwijs. Wij namen de vrijheid ZEd. uit te
noodigen tot eene buitengewone vergadering, te houden op Zaturdag
19 Augustus. Met de meeste bereidwilligheid werd aan dit aan
zoek voldaan; de Heer Inspecteur deelde, naar aanleiding van
het gehoordezijne beschouwingen en opmerkingen mede. Over
het algemeen had het examen hem wèl voldaanhij roemde in
zonderheid de vorderingen in het fransch, bij vergelijking der
hoogtewaarop de jonge lieden vóór 4 maanden stondenook in
het Engelsch en Duitsch werden de vragen vaardig en juist be
antwoord zoodat de Heer Inspecteur bevestigd werd in den goeden
dunkdien hij aangaande de leeraars uit ervaring elders opgedaan
reeds koesterde. Minder bevredigend was de vrucht der lessen
in de Nederlandsche geschiedenis en taal, van welk laatste hij
gereedelijk erkendedat eene goede behandeling voor leerlingen
op den leeftijd onzer scholieren uiterst moeijelijk is. Hij deelde
ons een viertal hulpmiddelen medeomtrent de toepassing der
taalregels, de mogelijkheid om zich duidelijk, juist en eenvoudig
in onze moedertaal uit te drukken, het maken van opstellen,
heilzaam tot vorming van begrippen en aaneenschakeling der ge
dachten verbetering van fautieve opstellenen vertalingen uit het
Fransch, of Duitsch. Voortreffelijk noemde de Inspecteur de uitkom
sten van het examen in de wiskundeminder gelukkig die in het vak
der natuurkundewillende hij daarom geenszins geacht worden een
ongunstig oordeel te vellen over het onderwijsof over den leeraar
want vooreerst komt in aanmerking de nieuwheid van het vak zelf
ten anderehet gebrek aan instrumentenwaardoor de proef-