J nemingen mislukten. De Heer Inspecteur ontwikkelde bij deze gelegenheid zijn gevoelen, dat eenvoudige, geene zeer zamen- gestelde apparaten en toestellenvooral in de 3de en 4de klasse aanbevelenswaardig zijn. De lessen in de scheikunde droegen mede den lof van den Inspecteur weg: alleen moest meer gelet worden op het hoofddoelontwikkeling der leerlingen zelvenzij be hoorden meer tot spreken en mededeeling van het gehoorde te worden in staat gesteld; niet de docent alleen moest het woord hebben. De Inspecteur, elders ontboden, had tot zijn leedwezen het examen in de geschiedenis en aardrijkskunde niet kunnen bijwonen, en moest zich dus onthouden van een oordeel over de methode en uitkomsten van het onderwijs in dit leervak. Hij meende alleen, ook lettende op de eind-examensde aandacht van onze Commissie te moeten vestigen op het gewigt van het topografisch gedeelte der aardrijkskunde: de kaarten van von Sydow kunnen met ’t beste gevolg bij de behandeling van dit onderwerp worden gebruikt. Ook aan de wiskundige aardrijksbeschrijving moet in de lagere klassen iets worden gedaan, daar de verwaarloozing van dit deel op de scholen van Lager onderwijs en de onbekendheid zelfs van hoofdonderwijzers met de eenvoudigste waarheden hen meermalen op bedroevende wijs waren gebleken. Zeer behartigenswaardige wenken omtrent het regtlijnig teekenen de beoefening der handelswetenschaphet boekhoudende ver- deeling van lessen en leeruren aan de beide afdeelingen van het Gymnasium, enkele leemten in onderwijs en toestellen, wier aanvulling ter bereiking der gewenschte resultaten hem noodig schenen, werden nog door den Heer Inspecteur ter overweging aan ons medegedeeldterwijl hij ten besluite de bemoedigende verklaring gaf, dat, naar zijn oordeel, de vorming van onze hoogere burgerschool in geenerlei opzigl achterstond bij hetgeen tot hiertoe aan andere instellingen van dien aard in ons land was verkregen. Wij hebben gemeend deze opmerkingen van een bij uit nemendheid bevoegden waarnemer en beoordeelaar met eenige breedvoerigheid in dit verslag aan den Gemeenteraad te moeten vermeldenomdat zij voor UEd. Achtb. mede ten toetssteen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1865 | | pagina 245