Burgemeester
aan beide afdeelingen werkzaam blevenals ook voor Dr. Muller
tot misverstand hebben geleid.
Wij hadden derhalve de eer Burgemeester en Wethouders te
adviseren aan UEd. Achtb. voor te stellen, dat de heeren J. van
Aalst, Dr. H. G. van de Sandb Bakhuyzen en C. Bellaar
Spruyt met den nieuwen titel van leeraars aan de hoogere
burgerschool benoemd, hunne lessen aan het Gymnasium zouden
voortzettenmet welk voorstel uwe vergadering in de zitting van
27 December 1864 zich heeft gelieven te vereenigrn.
De gunstige verwachtingen die wij blijkens ons vorig rapport
van de aanstelling der nieuw benoemde leeraars, Dr. J. Rutgers
en L. Chatelain, hadden opgevat, zijn bij de uitkomst ten volle
bevestigd. Het degelijk, naauwkeurig, grondig en boeijend onder
wijs van den heer Rutgers heeft reeds dit jaar rijke vrucht
gedragen de vorderingen der jonge lieden in de Grieksche taai
en letterkunde zijn ons gebleken, zoowel bij het bezoeken en
bijwonen der lessen, als uit onlangs afgelegd examen.
Wij wenschen UEd. Achtb. en ons zelven geluk, dat de plaats
door Dr. van Herwerden opengelaten, zoo waardiglijk is ver
vuld. Ook de heer Chatelain heeft ons niet te leur gesteld
smaakvol, helder, geestig, wijdt hij zijne hoorders, tevens door
een streng-grammaticale leermethode, in de geheimen derfransche
taal- en letterkunde in. Doch zijne taak is en blijft moeitevol
jaren lang verzuim moet worden ingehaald: op gebrekkige grond
slagen moet hij voortbouwen wanneer dus zuiverheid van uitspraak
vaardig en juist gebruik en algemeen de kennis van het Fransch
by velen nog veel te wenschen overlaten, niet aan den tegen-
woordigen leeraar, niet aan zijn onderwijs is dit gebrek te wijten.
Het is ons aangenaam te kunnen vermelden, dat tucht en goede
orde behoorlijk worden gehandhaafd, zoodat wij ook ten dezen
aanzien de toekomst met vertrouwen te gemoet gaan. Stipte na
koming van de voorschriften en bevelen des onderwijzers, en
eerbiediging van diens gezag zijn onmisbaar, zal de invloed van
het onderwijs voor de leerlingen niet verloren gaan.
Het aantal leerlingen bedroeg ook nu weder minder dan in
het vorig jaar, enkelen hebben het Gymnasium, uithoofde van
voortdurende ziekte, of uit voorkeur voor eene andere betrekking,