verdiensten omtrent de leerlingen dezer 2de afdeeling te groot, om daarvan ook niet hier met lof te gewagen. Het is ons streven geweestbij de inrigting der lessen over wis- en natuurkunde en de verwante takken van wetenschap, de bestemming der leerlingen van deze afdeeling steeds voor oogen te houden. Bij de leeraars vonden wij trouwe hulp en medewerking ter bereiking van dit doelzij begrepen met onsdat in deze voorbereidende school tot hooger onderwijs alles ondergeschikt moet zijn aan de vorming van den geest dat de wiskunde hier moet onderwezen worden als intellectuele gymnastiek de natuur- en scheikunde om reeds aanvankelijk den leerling een denkbeeld te geven van de waarde der inductieve methode waaraan de verbazende vooruitgang der wetenschappen te danken is. Het onderwijs in deze vakken van wetenschap bevindt zich in eenen staat van overgang; is eenmaal de hoogere burgerschool de voorbereiding tot die voor de klassieke studiën zoodat bij den aanvang dezer laatsten de leerlingen de voorbereiding bezitten die zij door een driejarig verblijf aan de hoogere burgerschool kunnen verkrijgen dan zal uit den aard der zake het onderwijs in de wis- en natuurkunde, in vergelijking van dat in de oude talen eene meer ondergeschikte plaats in nemen en alleen moeten dienen om het vroeger geleerde bij te houden en te volmaken. Thans echter hadden de leerlingen voor de klassieke studiën die opleiding slechts gedeeltelijk genoten en daar eerst sedert de herstelling van den heer Bellaek Spruït het onderwijs in de natuurlijke historie kan gezegd worden te zijn aangevangen hadden zij het onderwijs in dat vak geheel gemist. Aan de lessen in de wis- en natuurkundige vakken zijn dus meer leeruren moeten gegeven worden dan voor het vervolg waar schijnlijk noodig zal wezen. De vruchten van het onderwijs in de natuurlijke historie aan de hoogere klassen waren geringuit den aard der zake konden de lessen in dat vak weinig verschillen van die aan de jongere klassen. Het werd daardoor moeijelijk de belangstelling der leer lingen gaande te houden te meer daar het vooruitzigt om spoedig het gymnasiaal onderwijs met dat der hoogeschool te zullen ver wisselen de klassieke studiën deden voortrekken aan de beoefening van een vak vroeger niet onderwezen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1865 | | pagina 258