’s Gkavenhage, den Visten April 1866. De Commissie van Toezigt voornoemd, {teas get.) van Bosse, President. E. G. Lagemans Secretaris. Voor eensluidend afschrift, E. G. Lagemans, Secretaris. vallige opbrengst der schoolgelden. De inkomsten hebben in het afgeloopen jaar bedragen aan subsidie van het Rijk 4000aan subsidie van de Provincie 2000; aan subsidie van de stad ’sGra- venhage 1200; aan schoolgelden f 2948; benevens 192.50 aan intrest der gedurende eene lange reeks van jaren bespaarde en met autorisatie des Ministers van Binnenlandsche Zaken rente- gevend belegde gelden, welke bestemd zijn om te voorzien in buitengewone uitgavenvooral voor de aanschaffing van kostbare muzijkinstrumentenniet nit de gewone inkomsten bestreden kun nende worden. De uitgaven hebben over het jaar 1865 bedragen: voor tracte- menten en belooningen 8838.34; voor muzijk en instrumenten f 268.19; voor verwarming en schoonhouden der localen ƒ437.56 voor meubilair 24.50; voor diversen 476.49. De beide eerste posten van uitgaaf zullen in 1866 eene niet onbelangrijke ver- hooging moeten ondergaan. Het Pensioenfonds voor de Onderwijzers der Muzijkschool (in 1828 opgerigt, en aanvankelijk uit eenige bespaarde gelden en een gedeelte der schoolcontributiën, sedert 1843 uitsluitend door belegging van renten, zonder bijdragen van de onderwijzers, ge vormd) bezat op ult°. December 1865 een op het Grootboek der 24 pCts. Nationale Werkelijke Schuld ingeschreven kapitaal van f 84,000 nominaal. Uit de renten daarvan zijn in het vorige jaar aan éénen gewezen onderwijzer en vier weduwen van onder wijzers pensioenen uitbetaaldten gezamenlijken bedrage van f 1413.864. Het overschot der renten is naar het voorschrift van het reglement tot vergrooting van het kapitaal belegd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1865 | | pagina 281