Bijlage Y.
Ter voldoening aan het voorschrift, vervat in art. 36 der Ver
ordening van den 27sten Augustus 1861 {Verzameling n°. 191),
heeft het Burgerlijk Armbestuur de eer den Gemeenteraad bij deze
het gewoon jaarlijksch Verslag van zijne verrigtingen over het
afgeloopen dienstjaar 1865 aan te bieden.
Gelijk den Baad bekend is, zag de Heer Wethouder Mr. H.
Baron Collot d’Escury, die sedert den 2den September 1853
als Wethouder-Commissaris tot de Stads- of Gemeente-armenzaken
en sedert den Isten September 1861 als Voorzitter uwer Com
missie de belangen van het Armbestuur behartigdezichtot
leedwezen der Commissiedie zijne op ervaring gegronde voor
lichting op Imogen prijs steldeverpligtlaatstgenoemde betrekking
neder te leggen, ten gevolge der aan hem door Heeren Burge
meester en Wethouders gedane opdragt van het Voorzitterschap
der vaste Commissie van Bijstand voor het beheer van het Gasthuis.
Dientengevolge werd door den Heer Burgemeester het Voor
zitterschap van het Burgerlijk Armbestuur opgedragen aan den
Heer Wethouder Mr. J. P. Vaillant, terwijl de Heer Mr. H.
Baron Collot d’Escury als plaatsvervangend Voorzitter werd
aangewezenen werd voorts in de daardoor ontstane vacature van
een lid van het Armbestuur voorzienbij Raadsbesluit van den
léden Maart 1865, door de benoeming van den Heer Jhr. Mr.
J. F. ScHUURBEaUE Boeije.
Evenzoo zag het Armbestuur tot zijn leedwezen den Heer Jhr.
Mr. H. J. van der Heim, wiens veeljarige ondervinding en
practische kennis hoogelijk werden gewaardeerd, ten gevolge van
zijne benoeming tot lid van het Collegie van Gedeputeerde Staten
van Zuid-Hollandzijne betrekking als lid van den Gemeenteraad
en bijgevolg van het Burgerlijk Armbestuur nederleggen.
Zijne plaats werd, tegelijk met de herbenoeming der overige
leden, op den 5den September 1865 vervuld door de benoeming
van den Heer Mr. W. Nierstrasz van Tienhoven.
Het personeel der ambtenaren onderging in den loop des jaars