30 belastingstelsel De Wel van den 7den Julij 1865 (Staats blad n°. 79), houdende wijziging van de Gemeentewei ten aanzien der Gemeentebelastingen, liet in art. 10 aan de Gemeenten, die zulks behoefden, de gelegenheid om op de toepassing der gestelde regels uitzonderingen daar te stellen, doch op ons voorstel is door den Gemeente raad besloten, daarvan geen gebruik te maken, en dien overeenkomstig werd door ons in de Raadszitting van den 5den September 1865 voorgesteld, om de Gemeente- uitgaven voortaan o. a. te bestrijden door: Dat voorstel werd door den Raad in de zitting van den 7den November 1865 aangenomen, zoodat de Ge- meente-ontvangslen voortaan zullen bestaan in de ge noemde uitkeeringen en belastingen met en benevens de thans bestaande heffingen van regten en loonen en de inkomsten van Gemeente-eigendommenterwijl de belastingen op voorwerpen van verbruik allen zullen de uitkeering van hel Rijk van der Rijksbelasling op het personeel; 40 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting op de gebouwde eigendommen 10 opcenten op de hoofdsom der grondbelasting op de ongebouwde eigendommen eene belasting op de honden; opcenten op de hoofdsom der personele belasting (voor- loopig geraamd op 42|), en een hoofdelijken omslag, tot een bedrag van ruim ƒ175,000 (volgens raming) onder opmerking, dat de twee laatste posten jaarlijks naar gelang der behoefte kunnen worden geregeld en verminderd of opgevoerd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1865 | | pagina 36