33 I De kosten van de publieke werken breiden zich even als die werken zelve natuurlijk voortdurend uit, naar mate de bewoonde kom van de Gemeente grooter wordtwij zullen in het volgende Hoofdstuk gelegenheid hebben, daaromtrent in bijzonderheden te tredenmaar meenen nu toch reeds te mogen doen opmerken, dat er regt- slreeks groote werken in 1865 niet hebben plaats gehad ten zij men de voortzetting van den aanleg van het zui delijk gedeelte der Stad als zoodanig zou willen aanmer ken. jaar zal men geen groot verschil ontwaren, en wanneer er dan ook nog verschil bestaat, zijn de onderdeden, waarbij dit opgemerkt wordt, niet zoo beduidend om daarop de aandacht gevestigd te houden. d. Kosten van het openbaar onderwijs. Als men de onderdeden dezer rubriek nagaat, valt liet in het oog, dat zij allen, met uitzondering der kosten van vuur en licht, hooger zijn dan hun bedrag in 1864, en die uitzondering is alleen daaraan toe te schrijven, dat de post der begrooting onvoldoende was voor de be- hoeltezoodat nog verscheidene rekeningen op dat onder werp te betalen zijn. De oorzaak dezer algemeene toe neming ligt voor de hand en is zoowel in de kosten van 3 c. Belastingen en ongelden. Voor het locaalaangekocht voor het Gymnasium moesten o. a. de grondlasten betaald worden, behoudens de later daarvan te bekomen ontheffing en teruggavevan daar dat deze rubriek weder hooger is dan in hel vorig jaar, ofschoon de bezittingen der Gemeente niet noemens- waardig zijn toegenomen. b. Kosten van de publieke werken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1865 | | pagina 39