Wat het geneeskundig' gedeelte der Gemeentebadinrigting be treft zoo kan ik daarvan in dit verslag weinig zeggen. Op den loden Augustus kon ik daarvan pas een zeer onvolkomen gebruik makenen ik moest mij voor dien tijd met een paar kamersdie in het Badhuisvoor het toedienen van baden en douches vlug- tig waren ingerigtbehelpen. Dat dit gebrek zich deed gevoelen en stof gaf tot eenig ongenoegen kan uit het getal der baden en douches in Julij en Augustus eenigzints nagegaan worden. Ik geloof echter dat aanstaande jaar dat gedeelte van het Gemeente- badhuis in een aan de behoefte beantwoordenden toestand zal gebragt zijn, indien ten minste al datgeen, wat nu nog ontbreekt, en dat in overleg met den Heer Gemeentearchitect is aangegeven ten uitvoer gebragt wordt. Het is op de onmiddelijke voltooijing van dit belangrijk gedeelte der inrigtingdat ik mij de vrijheid Niettegenstaande het getal zeebaden zoo als hieronder volgt in vergelijk van dat van laatstleden jaar luttel kan genoemd wor den zoo is het echter voldoende om daaruit aan te toonen dat het koudwaterbad gedurende cholera-epidemie genomen niet schaadt, integendeel welligt gunstig werkt. Ofschoon ik alles bij de hand haddat dienen moest om bij plotselinge ziektegevallen oumiddelijk hulp te verleenen zoo heeft zich niet een geval voorgedaandat belangrijk genoeg was om als zoodanig aan te teekenen. De per sonen die bij of kort na het genomen zeebad onpasselijk werden behoorden ook in dit jaar tot diehoedanig jaarlijks voorkomen en hunne aandoeningen stonden met cholera in geene betrekking. Vooral is ook opmerkelijk dat van het personeel op het strand dienstdoende, dat in den verloopen natten zomer in ongunstiger verhouding leefdeen die des avonds naar het besmette Scheve- ningen wel moesten terugkeeren slechts één man door eene wei nig ernstige diarrhae overvallen werd die hem drie dagen te huis hield. Ik dacht er om, ook deze lieden van Scheveningen af te zonderen. Dat stuitte op onoverkomelijke moeilijkheden, en daarbij was ik geruster omtrent die personen eensdeels dewijl zij steeds op het strand verblijven en dus aan den zuiveren zeewind zijn blootgesteld, anderdeels dewijl zij, aldaar aangekomen, onmiddelijk van kleederen verwisselen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1866 | | pagina 125