Eerstgemelde Sub-Commissie bestond uit de Heeren D. P. J. van Waning, en Mr. A. J. C. Maas Geesteranus en laatstgemelde uit de Heeren Jhr. Mr. W. Quarles van Ufford, en F. N. de Charro; van welke beide Sub-Commissiën de Voorzitter der Commissie de Heer Mr. H. Baron Collot d’Escury, ingevolge de slot bepaling van art. 7 van gemeld Reglement van Orde, Voorzitter en Lid is. De gewone, bij art. 4 van dc onzen werkkring regelende Ver ordening van den 24sten Januarij 1865 {Verzameling n°. 253), voorgeschreven Vergaderingen werden geregeld gehouden terwijl de Commissie meermalen voor bijzondere aangelegenheden buiten gewoon is vergaderd geweest. Het bij art. 11 van ons Reglement van Orde voorgeschreven meer bijzonder maandelijksch toezigt over het gesticht heeft mede steeds plaats gehad. Opzigtens de dienstpraestatiën van het personeel, zoowel ge neeskundig als huishoudelijkmag worden gezegddat daaromtrent in het algemeen redenen van tevredenheid bestonden. Onder de veranderingen in dat personeel zullen wij ons tot de vermelding van een drietal bepalen. In de eerste plaats hebben wij het verlies te betreuren van den Huismeester-Boekhouderden Heer F. W. van Oudshoorn, die, gedurende het hem wegens ziekte toegestaan verlof, den llden Julij 1866 ten huize zijner moeder, te Sneek overleed. Het af sterven van dien ijverigen en voor zijne betrekking allezins ge- schikten manwerd door ons met leedgevoel vernomen. Ter vervulling dier betrekking werd, overeenkomstig onze voor- dragt, door U benoemd de Heer J. Brand, die, tijdens het verlof van zijn voorgangerdiens functiën met veel succes had waargenomen. De linnenvrouw-naaisterMejufvrouw E. van Osch, die reeds van af Junij 1860 als naaister in het voormalig Burger-Gasthuis diende en bij de nieuwe orde van zaken in eerstgemelde betrek-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1866 | | pagina 144