Foor de 2de en 1ste klasse:
G. J. Pontieb aardrijkskunde;
J. Straub, vormleer en rekenen
P. H. Dewald, geschiedenis, en
W. Blüm, later O. A. Hofman, taalkennis.
Bij de ‘Ade of laagste klasse:
G. J. Pontiek, schrijven en aardrijkskunde;
IJ. IJkema taalgeschiedenis en rekenenen
E. van der Bruijn, natuurkennis en paedagogie.
In Mei 1866 heeft het Collegie der hoofdonderwijzers voor den
volgenden cursus benoemd als Voorzitter den Heer H. van den
Heuvel en als Secretaris den Heer G. J. Pontiek.
Het onderwijs in het teekenen, op de Akademie van beeldende
aan de kweekelingen te gevenwas
geregeld met liet oudenvijs volgens het programma kunnen begin
nen. Die vier eerste maanden van dit jaar zijn evenwel niet
verloren geweestdaar die tijd de onderwijzers in staat gesteld
heeft den omvang hunner werkzaamheden tot uitvoering van het
programma beter te leeren kennen. Met Mei zijn voor den vol
genden cursus dezelfde onderwijzersdie in bet vorig Verslag
genoemd zijn, voor het onderwijs bij de normaallessen aangewezen.
Van hen is daarnaten gevolge van zijn ontslag als hooldonder-
wijzer der Gemeente-burgerschoolafgetreden de Heer W. Blüm
in wiens plaats de Commissie heeft aangewezen de Heer C. A.
Hofman.
Het onderwijsdoor hen
verdeeld als volgt
Daarenboven is onderwijs gegeven aan de hulponderwijzers der
4de en 5de klassedie dit verlangden door
E. van der Bruijn in de paedagogie
G. J. Pontiek in de aardrijkskunde
J. Straub in het rekenen
P. H. Dewald in het rekenen en
W. Blüm, later C. A. Hofman, in de taalkennis.