VERSLAG van de Plaatselijke Commissie
van Toezigt op de Openbare en Bijzondere
Scholen van Middelbaar Onderwijs, om
trent den slaat der inrigtingen, in het
jaar 18G6.
Bijlage T.
Het Verslag omtrent den toestand van het middelbaar onderwijs
in het vorig jaar, dat wij de eer hebben hierbij, ter voldoening
aan het voorschrift van art. 52 der Wet van den 2den Mei 1863,
aan den Gemeenteraad aan te bieden kan beknopt en eenvoudig
zijn. Wel is het aantal scholen aan ons toezigt vertrouwd in
den loop des jaars 1866 met twee vermeerderd; maar de burger
dag- en avondschool alhier kon eerst omstreeks de maand Sep
tember met vijf leerlingen worden geopend: een tijdsbestek te
kort om resultaten van het gegeven onderwijs te kunnen opleveren
voor beschouwingen in dit Verslag; terwijl de Teeken-Akademie
niet vóór de maand December in den kring onzer bemoeijingen
werd opgenomen. Wederom zal dus de toestand van het onder
wijs aan de Hoogere Burgerschool den voornamen inhoud uitmaken
van dit ons tweede Verslag aan uwe Vergadering: de afwisseling
van het personeel der onderwijzersde gang en vruchten van het
onderwijsde uitzigten wat ontwikkeling in de toekomst betreft
de staat van het lokaal der inrigtingde uitbreiding van labora-
toriën en hulpmiddelen bij de lessen zullen achtereenvolgend aan
U worden ontvouwd. Vooraf echter achten we ons verpligt aan
den Gemeenteraad onze erkentelijkheid te betuigen voor het ver
nieuwd bewijs van vertrouwen aan vier leden onzer Commissie
geschonken. Naar aanleiding der bepalingvervat in art. 2 der
Verordening n°. 230, moesten volgens rooster op 1° October 1866
aftreden de Heeren Jhr. Gevers Deynoot Mr. F. de Greve,