hem vermeld. Wij kunnen die gunstige getuigenis bevestigen, voor zooveel onze eigen bevinding bij tallooze bezoeken een oor deel toelaat, en mogen aan den Directeur zelven de verklaring niet onthoudendat hij zich op de loffelijkste wijze van alle zijne verpligtingen kweet. Een afdruk van het programma der lessen voor het schooljaar 18661867 gaat hiernevens. Wij hebben U de lotgevallen, de vruchten, de vooruitzigten der Hoogere burgerschool geschetst: ons blijft over, van eene inrigting te spreken die pas in het leven geroepennog geene geschiedenis heeft, maar van wier ontluiken en wording slechts een enkel woerd in dit verslag moet voorkomen. Tot het op- rigten eener Burger dag- en avondschool alhier, waren reeds in den loop van 1865 bij raadsbesluiten van voorbereiding de eerste stappen gedaan: in Uwe zitting van den 8sten Augustus 1865 was vastgesteld eene verordening (Verzameling n°. 266); in de vergadering van den 5den December 1865, twee andere (Verza meling n°. 277 en 278) regelende het bedrag en de grondslagen, alsmede de invordering van het schoolgeld. Het gebouw in de Lange Raamstraat, n°. 28, vroeger gediend hebbende tot Gymna sium gedeeltelijk voor normaallessen bestemdwerd in orde ge- bragt, eindelijk ook, na veelzijdige raadpleging en ingewonnen adviezenuit eene aanbevelingslijst van benoembarenbij Raads besluit van den Isten Mei de Heer W. Blüm tot Directeur der op te rigten school benoemd. In uwe zitting van den 24sten Augustus werd benoemd tot leeraar in het hand- en regtlijnig teekenen, op eene jaarwedde van 500, de heer Johann Wilhelm Fke- debik Kachel, onderwijzer bij de Akademie van beeldende kunsten alhier, met aanschrijving om op den 3den September in functie te treden. De opening der lessen was tegen den Isten September aangekondigd. Eene oproeping ter aanmelding her haaldelijk in de dagbladen geplaatst, scheen weinig weerklank te vinden. Voor het examen ter toelating waren 6 kandidaten op gekomen van welke 5 werden aangenomenallen oud-leerlingen van den nieuwen Directeur. Wij meenden dat de aanstelling van één of meer hulp-leeraars zich regelen moest naar het aantal knapendie zich tot bijwoning der lessen zouden aangevenen dat de voordragt van benoembaren in overleg met den directeur moest worden opgemaakt, Uwe keuze, in de raadsvergadering

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1866 | | pagina 184