wederom onder het toezigt
toekomst te gemoet gaat.
Voorts heeft de Raadten gevolge van de alhier opgerigte
burger dag- en avondschool bepaald en per circulaire aan ouders
en belanghebbenden bekend gemaakt, dat elk leerling, die tot
het onderwijs in de bouwkunde wenscht te worden toegelaten,
bewijzen zal moeten geven van zijne bekwaamheid in het rekenen
en meetkundeof wel een bewijs zal moeten overleggendat hij
den tweejarigen cursus van genoemde Burger dag- en avondschool
met vrucht bezocht heeft.
De Raad van Bestuur kan niet nalaten in dit verslag met een
enkel woord te wijzen op de dringende behoefte, die zich in het
afgeloopen jaar zoo herhaaldelijk heeft doen gevoelenaan een
geschikt lokaal om de zeer kostbare pleisterverzameling behoorlijk
te kunnen plaatsen. Bij gebrek aan ruimte heeft men die pleister-
modellen hier en daar op zoodanige wijze moeten bergendat zij
niet overal tegen regen of beschadiging behoed zijn. Het oprigten
eener doelmatige pleistergalerij zou niet alleen strekken tot het
behoud der uitstekende verzameling, maar vooral zou het bijdragen
tot de meer aesthetische vorming der leerlingendie alsdan door
hunne meesters zouden kunnen gewezen worden op ’t schoone dier
modellen, welke nu overal verspreid liggen.
Voor het overige heeft het afgeloopen akademiejaar zich door
orde en rust gekenmerkt. Moge de Akademie, wat hare opleiding
tot kunstenaars betreft, allengs minder bloeijen zij wordt hoe
Daar de boetseerklasse door het gemis van den vroegeren hoofd
onderwijzer, den heer Lacomblé, letterlijk kwijnde, en de Heer
Laubent Philip, met welken goeden ijver hij ook bezield mogt
zijn, toch niet bij rnagte was het onderwijs op zulk eene artistieke
wijze voort te zetten, besloot de Raad, in October jl.zich nog-
maal tot den Minister van Binnenlaudsche Zaken te wendenmet
verzoek om den Heer Lacomblé te vergunnen zijne lessen aan
de Akademie te hervatten. Zijne Excellentie de Minister heeft
daarop den Heer Lacomblé vergund tweemalen ’s weeks onderwijs
in het boetseren aan de Akademie te komen geven. Met deze
concessie heeft de Raad dankbaar genoegen genomen, zoodat,
te beginnen met den Isten Januarij 1867 de boetseer-klasse
van den heer Lacomblé een betere